Nieuws
Schoolkinderen fietsen steeds minder
Thursday 5 April, 2018
Een verontrustende ontwikkeling: schoolkinderen fietsen steeds minder. Ouders brengen hun kinderen vaker met de auto naar school, sport of vriendjes. Dit concludeert Veilig Verkeer Nederland (VVN).
Deze bevinding vormt de aanleiding van een verder onderzoek van VVN. Op dit moment ontbreken de exacte cijfers nog, maar dat schoolkinderen steeds minder fietsen, lijkt een feit.
De trend is overal zichtbaar, maar grote steden lopen voorop. Hoe dit precies komt, is niet duidelijk. Mogelijk komt dit door de (soms) chaotische verkeerssituaties in stadscentra en rond scholen. Ouders denken dan dat het veiliger is om kinderen met de auto naar school te brengen.
Vicieuze cirkel
VVN spreekt hierbij van een vicieuze cirkel. Juist omdat kinderen niet leren omgaan met verkeersdrukte en -chaos, zal het onveiliger worden in het verkeer. De organisatie vindt de ontwikkeling dan ook zorgelijk: als kinderen niet op jonge leeftijd leren fietsen, heeft dat gevolgen voor hun verkeersveiligheid; zowel nu als later.
De fiets is dus belangrijk voor kinderen: ze krijgen inzicht in het verkeer, leren hoe andere weggebruikers zich gedragen en hoe ze snelheid moeten inschatten. Hier kunnen kinderen niet vroeg genoeg mee beginnen.
Fietsen in de samenleving
Zeker in Nederland is fietsen belangrijk om deel uit te maken van de samenleving. Scholen organiseren bijvoorbeeld uitjes waar kinderen op de fiets naartoe moeten. Als ze dan niet voldoende ervaring hebben opgedaan op de fiets, leidt dat tot ongelukken en onveilige situaties.
Bovendien zorgt de fiets voor een zekere mate van zelfstandigheid: kinderen die kunnen fietsen, gaan gemakkelijker ergens naartoe.
Verder onderzoek
De komende tijd wil VVN erachter komen waarom ouders hun kinderen steeds minder laten fietsen. Inzicht in de achterliggende factoren is belangrijk om aan een oplossing te werken. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld een samenwerking met scholen om fietsles te geven als aanvulling op de theorie- en praktijkexamens, waaraan respectievelijk 90 en 80 procent van de basisscholen meedoen.
Bron: AD